Wormen bij de hond en de kat: ongewenste gasten!

Wormen zijn een veelvoorkomende plaag: ongeveer 30% van de honden en 80% van de katten zijn besmet met één of meerdere wormsoorten.
Een worm kan tot 100.000 eitjes per dag leggen.

Een erg besmette hond of kat heeft enkele honderden wormen. Per dag kunnen dus miljoenen eitjes verspreid worden door een enkel besmet dier.
Sommige wormeieren overleven maanden tot jaren in de omgeving, zelfs na contact met de meest courante ontsmettingsmiddelen.

Gevaar voor onze huisdieren

Zelfs in de meest hygienische omstandigheden is besmetting zowel binnen- als buitenshuis mogelijk.

De meeste pups (en kittens) worden al in de baarmoeder besmet via hun moeder of vlak na de geboorte door de opname van moedermelk. Jonge en volwassen dieren kunnen wormen krijgen van soortgenoten (in asielen, hondenpensions, via een nieuwe pup, ...), door het eten van rauw vlees, via de overdracht door luizen en vlooien, door het opeten van ratten en muizen en zelfs door het snuffelen tijdens een wandeling.

Afhankelijk van hun leeftijd en levensomstandigheden kunnen onze huisdieren dus weinig of veel last hebben van wormen. De meest voorkomende wormen zijn rondwormen, zweepwormen en lintwormen. Ze kunnen binnendringen in darmen, lever, hart, longen, nieren, hersenen, ogen, spieren, ... en daar ziektetekens veroorzaken.
U ziet niet altijd dat uw hond of kat wormen heeft. Maar soms kunnen ze er toch erg ziek van worden.
Let op sterk vermageren, jeuk, een ruwe vacht, braken, diarree, bloedarmoede, ...

Gevaar voor mensen

Ook mensen, en dan vooral kleine kinderen, kunnen door wormen besmet geraken. Dit kan nagenoeg dezelfde problemen opleveren als bij onze huisdieren.

De besmetting gebeurt meestal door rechtstreeks of onrechtstreeks contact met uitwerpselen. Deze blijven gemakkelijk kleven aan voetzolen, huid en haren van het dier en worden zo in huis verspreid.

Ook als u toelaat dat een hond of kat u likt, kan u besmet geraken.
(De typische "aarswormpjes" die we bij kinderen zien, zijn echter niet afkomstig van onze huisdieren.)

 

 

Om besmetting te voorkomen, wordt het volgende aangeraden:

  • Laat niet toe dat dieren u likken.
  • Was altijd uw handen voor het eten.
  • Zorg dat groenten en fruit goed gewassen zijn.
  • Dek de zandbak in uw tuin goed af.
  • Geef geen rauw vlees of vleesafval aan uw hond of kat.
  • Houd huisdieren luizen- en vlooienvrij.
  • Maak de kattenbak dagelijks schoon.
  • Verwijder de ontlasting die bij de hond of kat aan de haren blijft plakken.
  • Reinig vaak de slaapplaatsen van uw huisdier, ...

 Ontwormen van uw hond of kat

Ook als u alle maatregelen neemt om besmetting te voorkomen, zal uw dier nog wormen hebben, zelfs wanneer het niet buitenkomt, of geen ziektetekens vertoont.
Daarom is regelmatig ontwormen noodzakelijk.  Hierdoor worden de eventuele aanwezige wormen gedood.  Jammer genoeg voorkomen ontwormingsproducten een latere besmetting niet.
Een ontwormmiddel zal enkel zijn werk doen als het op de juiste manier gebruikt wordt (juiste dosis, juiste product, ...).

Voor een dier dat constant binnen leeft in de meest hygienische omstandigheden, is een keer per jaar ontwormen voldoende.
Voor volwassen dieren die buiten komen, volstaat meestal een halfjaarlijkse ontworming.

Als uw hond of kat veel besmettingsgevaar loopt, bv. door veel muizen te vangen, wordt aangeraden om zelfs 3 tot 4 keer per jaar te ontwormen.  Indien uw dier na een behandeling toch nog wormen in de stoelgang heeft, kan het nodig zijn om enkele keren kort na elkaar te behandelen.
Een drachtig dier wordt best twee weken voor de voorziene geboortedatum en 2 en 6 weken na de geboorte van de jongen ontwormd.
De jongen krijgen best regelmatig een ontwormmiddel: pups op 2, 4, 6 en 8 weken ouderdom, kittens op 4, 6 en 8 weken.  Daarna ontwormd u ze best tweemaandelijks tot ze 6 maanden oud zijn.
Een niet gesteriliseerde teef ontwormd men best op het einde van elke loopsheid.

Ontwormen juist voor of tegelijk met de vaccinatie wordt aangeraden.

Men kan best ook iets tegen wormen geven als het risico op besmetting groot geweest is: na een kennelbezoek, contact met andere honden, na een reis, ...
Als men op reis gaat naar bv. de Middellandse Zee moet men, naast de gewone wormen, ook rekening houden met hartwormen.

Uw dierenarts kan voor uw hond of kat een aangepast ontwormingsschema opstellen.